Paaswake

In de Paaswake vieren we de kern van ons geloof: Jezus, die gestorven is aan het kruis, is in de heilige nacht verrezen.
De Paaswake kan pas beginnen na het invallen van de duisternis en hij moet vóór de dageraad van de zondag beëindigd zijn.
De liturgie wil die overgang van dood naar leven op verschillende manieren tot uitdrukking brengen, onder meer met het spel tussen licht en donker.

Lichtritus en paasjubelzang

In het eerste deel van de Paaswake wordt het vuur ontstoken. De voorganger tekent de paaskaars met de Alfa en de Omega en met het jaartal. De Paaskaars wordt ontstoken.
De processie wordt uitsluitend door het licht van de Paaskaars geleid.
De Paaskaars verbreidt het licht geleidelijk naar de kaarsen die allen in de hand houden. De priester verkondigt de Paasjubelzang.

Viering van het Doopsel

Het derde deel van de viering is de viering van het Doopsel. Het doopwater wordt gezegend.
Daarna heeft de hernieuwing van de doopbeloften plaats. Deze wordt ingeleid met een kort woord van de priester die voorgaat. De gelovigen staan met een brandende kaars in de hand en antwoorden op de ondervraging. Vervolgens worden zij met het gewijde water besprenkeld.

De eucharistische liturgie

Het vierde deel van de wake is de viering van de eucharistische liturgie. Het is tevens het hoogtepunt ervan.