27e zondag door het jaar – Jaar B

Eerste lezing: Gen. 2, 18-24

En zij zullen volkomen één worden.

Uit het boek Genesis.

De Heer God sprak:
“Het is niet goed dat de mens alleen blijft.
Ik ga een hulp voor hem maken, die bij hem past.”
Toen boetseerde de Heer God uit de aarde
alle dieren op het land en alle vogels van de lucht
en bracht die bij de mens om te zien hoe hij ze noemen zou:
zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten.
De mens gaf dus namen aan al de tamme dieren
en aan al de vogels van de lucht en aan al de wilde beesten;
maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet.
Toen liet de Heer God de mens in een diepe slaap vallen;
en terwijl hij sliep, nam hij één van zijn ribben weg
en zette er vlees voor in de plaats.
Daarna vormde de Heer God
uit de rib, die hij bij de mens had weggenomen,
een vrouw
en bracht haar naar de mens.
Toen sprak de mens:
“Eindelijk been van mijn gebeente
en vlees van mijn vlees!
Mannin zal zij heten,
want uit een man is zij genomen.”
Zo komt het, dat een man zijn vader en moeder verlaat
en zich zo aan zijn vrouw hecht dat zij volkomen één worden.

Woord van de Heer.
Wij danken God.

Tweede lezing: Hebr. 2, 9-11

Hij de heiligt en zij die geheiligd worden
hebben een en
dezelfde oorsprong.

Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
wij zien hoe Jezus,
die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld,
nu met luister en eer gekroond is,
omdat Hij de dood heeft verduurd.
Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede.
God,
einddoel en oorsprong van alle dingen,
wil vele kinderen tot hemelse heerlijkheid leiden;
was het dan niet passend,
dat Hij de aanvoerder die hen redt,
niet dan door lijden tot de voleinding bracht?
Want Hij die heiligt
en zij die geheiligd worden, hebben een en dezelfde oorsprong;
daarom schrikt Hij er ook niet voor terug
hen zijn broeders te noemen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Evangelie: Mc. 10, 2-16

Wat God heeft verbonden mag een mens niet scheiden.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.

In die tijd kwamen er Farizeeën die Jezus vroegen: “Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?” Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen.
Hij antwoordde hun met een wedervraag:
“Wat heeft Mozes u voorgeschreven?”
Zij zeiden:
“Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen en haar weg te zenden.”
Doch Jezus antwoordde hun:
“Om de hardheid van uw hart
heeft hij die bepaling voor u neergeschreven.
Maar in het begin, bij de schepping,
heeft God hen als man en vrouw gemaakt.
Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw
en deze twee zullen één vlees worden.
Zo zijn zij dus niet langer twee,
één vlees als zij geworden zijn.
Wat God derhalve heeft verbonden
mag een mens niet scheiden.”
Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover.
Hij sprak tot hen:
“Wie zijn vrouw wegzendt en een andere huwt,
maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk.
En wanneer zij haar man verlaat en een andere huwt
begaat zij echtbreuk.”
De mensen brachten kinderen bij Hem
met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken.
Maar bars wezen de leerlingen ze af.
Toen Jezus dit zag, zei Hij verontwaardigd:
“Laat de kinderen toch bij Mij komen
en houdt ze niet tegen.
Want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods.
Voorwaar, Ik zeg u:
wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind,
zal er zeker niet binnengaan.”
Daarop omarmde Hij ze en zegende hen
terwijl Hij hun de handen oplegde.

Woord van de Heer.
Wij danken God.