3e zondag van de Advent – Jaar C

Eerste lezing: Sef 3, 14-18a

De Heer zal zich uitbundig om u verblijden.

Uit de Profeet Sefanja.

Sion, jubel van vreugde,
juich, Israël,
verheug u en wees blij, Jeruzalem,
met heel uw hart!
Het vonnis dat op u drukte
werd door de Heer vernietigd.
Hij heeft u vijand verjaagd.
De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u:
nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen!
Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden:
Vreest niet, Sion,
en laat uw handen niet verslappen.
De Heer, uw God, is bij u
als een reddende held.
Uitermate verheugt Hij zich om u,
door zijn liefde maakt Hij u nieuw;
Hij jubelt om u van vreugde.

Woord van de Heer.
Wij danken God.

Tweede lezing: Fil. 4, 4-7

De Heer is nabij.

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Filippi.

Broeders en zusters,
verheugt u in de Heer te allen tijde.
Nog eens: verheugt u!
Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn.
De Heer is nabij.
Weest onbezorgd.
Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking,
en nooit zonder dankzegging.
En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat
zal uw harten en gedachten behoeden in Christus Jezus.

Woord van de Heer.
Wij danken God.

Evangelie: Lc 3, 10-18

Wat moeten wij doen?

De Heer zij met u.
En met uw geest.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.

In die tijd stelden de mensen Johannes de vraag:
“Wat moeten wij doen?”
Johannes gaf hun ten antwoord:
“Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen
met wie niets heeft,
en wie voedsel heeft, laat hij hetzelfde doen.”
Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden
en ze vroegen hem:
“Meester, wat moeten wij doen?”
Hij zei hun:
“Niet méér vragen dan voor u is vastgesteld.”
Ook de soldaten vroegen hem
“En wij, wat moeten wij doen?”
Hij antwoordde:
“Niemand uitplunderen, niemand iets afpersen,
maar tevreden zijn met uw soldij.”
Omdat het volk vol verwachting was
en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde,
of hij niet de Messias zou zijn,
gaf Johannes aan allen het antwoord:
“Ik doop u met water, maar er komt iemand,
die sterker is dan ik;
ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.
De wan heeft Hij in zijn hand
om zijn dorsvloer grondig te zuiveren
en zijn tarwe te verzamelen in de schuur,
maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.”
Zo en met nog vele andere vermaningen
verkondigde Johannes aan het volk de Blijde Boodschap.

Woord van de Heer.
Wij danken God.